Introductie Stoffenbank Registreren | Inloggen

Validatie procedure


1 Inleiding

In de validatieprocedure wordt beschreven op welke wijze met de stofgegevens wordt omgegaan. Dit betekent dat aangegeven wordt hoe de gegevens die de ATCN-leden in hun databases hebben, worden gecontroleerd op hun geldigheid met behulp van erkende stofdatabases. Waar nodig zullen deze gegevens worden aangevuld. Vervolgens vindt classificatie van de stof plaats. Als validatieprocedure wordt de indeling van een stof "altijd beoordeeld door een (team van) deskundige(n), waarna de uiteindelijke beoordeling plaatsvindt". De validatiecommissie heeft echter aangegeven dat als er een goedgekeurde validatieprocedure ligt, dit meestal toereikend zal zijn. Dit betekent dat alleen voor enkele moeilijk in te delen stoffen of mengsels van stoffen een onderbouwd voorstel voor classificatie aan de validatiecommissie zal worden voorgelegd ter beoordeling. Van de overige stoffen zal ter kennisneming een lijst gepubliceerd worden met de uiteindelijke indeling.

2 Stofgegevens

Er bestaat een grote hoeveelheid aan bronnen die informatie kunnen geven over stoffen.
Het is echter niet doenlijk om per stof alle bronnen te raadplegen. Na overleg met de validatiecommissie is gekozen om gebruik te maken van de gegevens uit de volgende databases:
  • ECHA: Het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA)onderhoudt een database waarin door het bedrijfsleven fysische en ecologische gegevens van stoffen kunnen worden ingevoerd en kunnen worden bijgehouden. In principe worden alleen data gebruikt die zijn geclassificeerd met een betrouwbaarheidsindex 1 en 2.
  • Chemiekaarten en MSDS’en: Steeds meer MSDS’komen digitaal beschikbaar, waardoor de bruikbaarheid hiervan sterk is verbeterd.
  • IUCLID (International Uniform Chemical Information Database, uitgebracht door European Chemical Bureau): bevat zowel humaan toxicologische gegevens als ecotoxicologische gegevens. Van deze bron zal voornamelijk gebruik worden gemaakt voor het toevoegen van synoniemen. Daarnaast zullen gegevens alleen gebruikt worden als er een testmethode gespecificeerd is en er een GLP-verklaring is;
  • DOSE : Dictionary Of Substances and their Effects (uitgebracht door Royal Society of Chemistry): bevat zowel humaan-toxicologische gegevens als ecotoxicologische gegevens;
  • Verschueren Handbook of Environmental Data on Organic Chemicals: bevat veel ecotoxicologische gegevens;
Indien bovenstaande bronnen geen informatie opleveren zal gebruik gemaakt worden van de epa ecotox database (www.epa.gov/ecotox), de niet gevalideerde gegevens van IUCLID of andere gegevens indien makkelijk beschikbaar.

Kwaliteit van de stofgegevens
Om een stof als geheel te kunnen beoordelen zijn gegevens nodig ten aanzien van een aantal verschillende parameters. Om elk gegeven ook daadwerkelijk te kunnen gebruiken voor een beoordeling moet deze voldoen aan een minimale kwaliteit. Hierbij kunnen zich drie situaties voordoen:
  • De gegevens voor een parameter zijn definitief en eenduidig: de betreffende parameters zijn via een genormaliseerde testmethode (b.v. OECD, NEN, CEN, DIN, ISO) vastgesteld, of er zijn meerdere bronnen (niet afkomstig van hetzelfde onderzoek) die dezelfde waarde voor de parameter opgeven;
  • e gegevens voor een parameter zijn indicatief: de betreffende parameters zijn niet via een genormaliseerde testmethode vastgesteld, maar kunnen gebruikt worden als een indicatie. Deze gegevens worden gebruikt zolang er geen alternatief beschikbaar is. Twijfels over de kwaliteit van de gegevens zullen bij de indeling worden weergegeven;
  • Voor bepaalde parameters zijn geen gegevens beschikbaar, of ze zijn van onvoldoende kwaliteit. Dan kan een schatting worden gemaakt door middel van expert judgement. Ook kan de stof(groep) worden beoordeeld op basis van Quick scans (zie ook 'classificatie'). Bij het uitvoeren van een expert judgement zal een onderbouwing van de keuze worden gegeven.
3 Achtergrond

Een nieuw in te delen product kan een enkele component bevatten of een mengsel zijn. Indien het duidelijk om één stof gaat, kan gericht worden gezocht naar de gegevens. Indien alleen een productnaam bekend is, zal de bijpassende stofnaam moeten worden uitgezocht.
Voor mengsels wordt uitgegaan van de procedure zoals beschreven in het CIW rapport 'Het beoordelen van stoffen en preparaten voor de uitvoering van het emissiebeleid water'. Daarin wordt rekening gehouden met de waterbezwaarlijkheid van de individuele stoffen en de concentratie in het mengsel. Het MSDS is hierbij richtinggevend.
In sommige gevallen kan het moeilijk zijn om achter de samenstelling van mengsels te komen (b.v. fenolhars of gele verf). Toch is het van belang om deze stoffen ook te beoordelen omdat de deelnemende bedrijven in de praktijk met dergelijke producten geconfronteerd worden. Bovendien is het mogelijk dat in een later stadium meer gegevens beschikbaar komen waarmee de ontbrekende parameters kunnen worden ingevuld.
Indien geen of bijna geen gegevens beschikbaar zijn van een stof of een mengsel, of alleen een algemene naam kan een expert judgement beoordeling mogelijk tot een indeling leiden. Dit zal duidelijk beargumenteerd moeten worden.

Besloten is om hierbij indien mogelijk uit te gaan van de componenten die wel bekend zijn, of waarvan aannemelijk is dat ze in het mengsel vóórkomen. Daarnaast kan informatie worden gebruikt van aanverwante producten. Bij het zoeken naar gegevens kan tevens gebruik worden gemaakt van de kennis die aanwezig is bij de deelnemende bedrijven of bij bijvoorbeeld de producent.

Voor bepaalde groepen van verbindingen geldt reeds een 'default classificatie' (zie kopje classificatie) op basis van een quick scan.
Een dergelijke default classificatie kan ook voor andere groepen van verbindingen met ongeveer gelijke eigenschappen worden opgesteld.
Uiteindelijk zal voor deze stoffen/mengsels het voorstel voor classificatie en de onderbouwing aan de validatiecommissie worden voorgelegd ter goedkeuring.


4 Indeling

Quickscan
Voor het classificeren van de stoffen zijn diverse stofgegevens nodig. Door de Projectgroep Verwerkingsmatrix Stoffen is omwille van de eenvoud een aantal quickscans ingevoerd. Deze quickscan wordt gebruikt om bepaalde categorieën stoffen waarvan de waterbezwaarlijkheid bij voorbaat bekend is, in te delen op basis van gemeenschappelijke gegevens. Als uitbreiding op bovenstaande classificaties voor groepen is ook een aantal productgroepen ingevoerd. Zie voor nadere toelichting op deze quickscan en productgroepen bijlage I.

Gebruik stofgegevens
Bij het beoordelen van de stofgegevens en het classificeren van de overige stoffen is uitgegaan van de criteria zoals deze staan beschreven in bijlage 4 van het CIW rapport 'Het beoordelen van stoffen en preparaten voor de uitvoering van het emissiebeleid water'
Uitzondering hierop zijn:
  • Indien er geen logKow van de verbinding voorhanden is en ook niet geschat kan worden, wordt er geen logKow-waarde ingevuld. Het CIW rapport geeft aan dat dan uitgegaan dient te worden van een logKow> 3. Inmiddels is dit verhoogd naar een waarde > 4.
  • Bij het ontbreken van informatie over acute ecotoxiciteit, wordt eveneens geen waarde ingevuld. In het CIW rapport staat beschreven dat dan ervan uitgegaan dient te worden dat de acute ecotoxiciteit < 1 mg/l.
Classificatie De algemene indeling is gebaseerd op de vier eerder genoemde categorieën A t/m D. Bij de daadwerkelijke indeling wordt nog een tweetal nadere verbijzonderingen toegepast:
  • Voor de voorbehandeling wordt onderscheid gemaakt tussen het toepassen van alleen fysische scheiding (A) in een bezink-/vetput, dan wel het afscheiden van colloïdale deeltjes en metalen door het doseren van chemicaliën, voorafgaand aan de daadwerkelijke fysische afscheiding (A+). Het alleen toepassen van fysische scheiding is beperkt tot enkele geselecteerde productgroepen, zoals levensmiddelen en inerte stof (zie bijlage quickscan)1;
  • Voor het biologisch zuiveren wordt onderscheid gemaakt tussen het in eigen beheer zuiveren (AWZI), dan wel afvoeren naar een communale zuivering (RWZI).
Onvolledige beoordelingen
Stoffen waarvoor na bovenstaande acties nog steeds onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om tot een beoordeling te komen worden wel in de database ingevoerd, maar krijgen als classificatie 'onvolledig'. De (beperkte) gegevens die op dat moment beschikbaar zijn worden daarbij vermeld zodat eventueel op een later tijdstip de beoordeling alsnog volledig kan worden gemaakt. Dit is zichtbaar door de rode markering. Met name uit het verleden is nu nog een aantal onvolledig ingedeelde stoffen in de Stoffenbank aanwezig. Het streven is om het aantal onvolledige stoffen te minimaliseren. Met regelmaat worden de nu ingedeelde stoffen dan ook opnieuw beoordeeld.
Nieuw ingedeelde stoffen met een rode markering blijven aanwezig in de database, maar blijven slechts gedurende 1 jaar zichtbaar voor abonnees.

Werkwijze validatiecommissie
De validatiecommissie bestaat uit vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat, ATCN, VNCI, Unie van Waterschappen en Royal HaskoningDHV. De voorzitter van de commissie wordt gezamenlijk vastgesteld. De validatiecommissie komt minimaal twee maal per jaar bij elkaar, of zo vaak als nodig. De validatiecommissie beoordeelt:
  • de validatieprocedure;
  • expert judgement voorstellen voor bepaalde parameters, indien de geschatte waarde rond een kritische waarde van de verwerkingsmatrix ligt;
  • classificatievoorstellen die worden ingediend voor moeilijk in te delen stoffen of mengsels;
  • voorstellen voor de stoffen die in de quickscan groepen vallen;
  • de historische indeling.
Aan de validatiecommissie wordt voor elke vergadering ter kennisname een lijst toegestuurd met de nieuw ingevoerde stoffen en een onderbouwing van de beoordeling.
Drie weken voor aanvang van elke vergadering worden aan de leden van de validatiecommissie stoffenlijsten toegestuurd met daarin de voorgestelde classificatie voor stoffen. Deze wordt vervolgens besproken in de vergadering. Leden van de validatiecommissie hebben het recht een veto uit te spreken over een voorgestelde indeling en kunnen om meer gegevens te vragen.

1 Een bijzonder aspect doet zich voor bij de verwerking van weinig bezwaarlijke en volledig oplosbare componenten (methanol, ammonia, zout.) Dergelijke stoffen zijn fysisch(chemisch) niet te verwijderen, maar worden in een biologische zuivering volledig afgebroken, of zijn volledig inert (zout). De eerste zuiveringsstap is hiermee dan ook niet zinvol. Uit praktisch oogpunt zal het echter weinig zinvol zijn om het spoelwater van deze stoffen apart naar de biologische zuivering af te voeren.